Suske en Wiske 80 jaar: Deel 3 - Van berenvel tot skinny jeans
Door de jaren heen zijn de karakters van onze striphelden best stabiel gebleven. Wiske is en blijft een pittig dametje: nieuwsgierig, eigenwijs en altijd vooraan als er iets gebeurt. Suske is haar trouwe metgezel – de brave jongen die zonder morren achter haar aan hobbelt en haar redt als het moet. Toch blijft hij een beetje het stille water in het gezelschap: altijd aanwezig, altijd behulpzaam, maar zelden degene die de boel opschudt.
Tante Sidonia begint haar stripcarrière als een soort huisvrouw-met-een-missie: druk met het huishouden, maar stiekem altijd klaar om met de bende op avontuur te gaan. En dat mag ook, gelukkig maar.
De eer voor de grootste karakterontwikkeling gaat naar Lambik en Jerom. Lambik start als een verstrooide, licht onnozele goedzak. Naarmate de verhalen vorderen blijft hij een kluns, maar dan wel eentje met grootheidswaanzin. Hij vindt zelf dat hij altijd de hoofdrol verdient – en probeert dat dan ook luidkeels op te eisen. In de zogeheten ‘blauwe reeks’ zien we ineens een heel andere kant van Lambik, daar komen we straks op terug.
Jerom maakt zijn entree in De dolle musketiers (1953) als een soort menselijke tank: domme kracht en kort van stof. Een oermens met spierballen. Maar zodra hij met de groep terugkeert naar het heden, begint hij langzaam maar zeker te veranderen. Hij wordt steeds beschaafder en spraakzamer.
Professor Barabas begint zijn loopbaan als een nerveuze, stotterende wetenschapper in Op het eiland Amoras (1945). Maar een paar albums later is hij ineens een zelfverzekerde geleerde, die zijn uitvindingen zonder trillende handen bedient.
De grootste make-over? Die zit niet in de persoonlijkheden, maar in de tekeningen. De stijl verandert door de jaren heen flink: hoofden worden ronder en kleding steeds modieuzer. Want ja, ook Suske en Wiske moeten mee met de tijd – niemand wil voor altijd vastzitten in jaren ’50-outfits, toch? En niet onbelangrijk: Vandersteen stond er al snel niet meer alleen voor. Hij kreeg assistenten, later opvolgers. Ieder had zo z’n eigen tekenhand. Daardoor zie je de figuren langzaam transformeren – soms bijna onzichtbaar, soms alsof ze net een flinke portie plastische chirurgie hebben ondergaan.
We hebben de opvallendste metamorfoses en (kleding)stijlveranderingen voor je op een rijtje gezet. We houden de jaartallen van de eerste krantenpublicaties aan, dus niet die van de latere albums.
Op het eerste gezicht
Het begint allemaal op 30 maart 1945, wanneer de eerste strook van De avonturen van Rikki en Wiske verschijnt in De Nieuwe Standaard. We zien Rikki (want Suske is er nog niet) met zijn kleine zusje Wiske aan zijn hand. Rikki lijkt nogal op Kuifje en zit als de grote beschermende broer de avonturen van zijn zusje een beetje in de weg. Na één verhaal moet hij dus noodgedwongen het veld ruimen. Wiske, vaak met haar popje Schanulleke in de hand, is in dat eerste verhaal een meisje van een jaar of zes. Al snel wordt ze een jaar of twee ouder getekend. Van haar beroemde eierkopje is nog geen sprake, het is meer een perenhoofdje. Ook aan haar lichaamsbouw is te zien dat Wiske nog echt een kleine meid is.
Suske duikt pas op in het tweede verhaal: Op het eiland Amoras – om precies te zijn op 25 januari 1946. Van hem bestaan geen modelschetsen, waarschijnlijk kwam hij last minute Rikki vervangen. Sterker nog, op de aankondigingsplaat ziet hij er heel anders uit dan in het verhaal zelf. Suske leeft behoorlijk primitief, wat verklaart waarom hij een berenvel-broekje en een giletje over zijn blote bovenlijf draagt – dat hij ook nog aan heeft in De sprietatoom (1946) en De vliegende aap (1946). Pas in De Zwarte Madam (1947) krijgt hij een blokjesoverhemd aangemeten. Net als Wiske wordt hij langzaamaan steeds meer een tiener in plaats van een klein jongetje.
Tante Sidonia, die eerst nog ‘Sidonie’ heet, verschijnt in de allereerste modelschetsen als detective. Uiteindelijk krijgt ze van Vandersteen de rol van – laten we zeggen – avontuurlijke huisvrouw. Het is aannemelijk dat Vandersteen zich voor het uiterlijk van Sidonia heeft laten inspireren door Olijfje van Popeye. Vanaf het begin is ze al een lange, slanke dame met een lange kin, een grote neus met monocle en flinke voeten. Onder haar hoedje met twee grote spelden schuilen wat krullerige lokken. Een opvallend feitje, in De Zwarte Madam onthult ze Lambik haar grote geheim: ze draagt een pruik (waar we nadien nooit meer iets over gehoord hebben overigens). Haar karakteristieke kuif krijgt per verhaal steeds meer vorm en is vanaf De stierentemmer (1950) duidelijk zichtbaar.
Lambik is erbij vanaf De sprietatoom. Daar is hij nog een wat minder vitale man, met een gerimpeld hoofd en hangende wangen. We kennen allemaal zijn kale kop met drie sprieten aan elke kant, maar in De sprietatoom heeft hij nog iets meer haar – al zijn die sprieten al goed zichtbaar. In het volgende verhaal, De vliegende aap (1946), lijkt Lambik aan het einde ineens een paar sprieten verloren te hebben, want daar zijn het er duidelijk drie boven elk oor. In de eerste stroken van De Zwarte Madam duikt soms zelfs weer een vierde spriet op. Mogelijk is Lambiks kapsel geïnspireerd op dat van professor Wargaren uit Rikki en Wiske, die ook afwisselend drie of vier sprieten boven elk oor heeft. Zijn iconische zwarte broek met wit overhemd en zwart vlinderstrikje zien we voor het eerst in Het bevroren vuur (1951).
Over het uiterlijk van Jerom later meer.
Klare lijn en krullen
Voor het Kuifje weekblad ondergaan onze vrienden een complete make-over. Vandersteen sluit een deal met Hergé, die de populaire striphelden graag in de Vlaamse editie van zijn weekblad wil zien verschijnen. Maar Hergé bedient een wat elitairder publiek en in zijn ogen is Vandersteens tekenstijl niet uitgewerkt genoeg. Het moet nu écht piekfijn in orde zijn. Op 16 september 1948 start Het Spaanse Spook, zonder Sidonia, maar met Suske, Wiske en Lambik. Jerom? Die komt in die tijd nog niet om de hoek kijken.
De eerste pagina's van Het Spaanse spook hebben nog echt de vibe van de rode reeks. Maar Hergé wil het anders. Blader je door Het Spaanse Spook zoals verschenen in Kuifje – dus niet het album uit de rode reeks – dan zie je Suske en Wiske langzaam veranderen. Na vier pagina’s zijn ze iets ouder, langer en slanker geworden. Meer passend bij de klare lijn-stijl van Hergé. Dit is echter even een tussenfase, want op pagina elf gooit de heks Alwina er nog een schepje bovenop: ze betovert Suske en Wiske en geeft Wiske haar iconische krullenkapsel – dat ze de rest van de blauwe reeks trouw blijft dragen. Suske en Wiske zijn nu echt tieners geworden en geen kleine kinderen meer. Niet alleen het uiterlijk, ook qua karakter zijn ze volwassener.
Lambik moet nog even geduld hebben. Zijn scène op een ezel zou zo uit de rode reeks kunnen komen, maar op de volgende pagina is hij ineens een stuk atletischer. Dit is de Lambik die we kennen uit de blauwe reeks. Hij blijft de komische nooit, maar is wel intelligenter. Vandersteen haalt duidelijk inspiratie uit Hal Foster’s Prins Valiant; sommige houdingen zijn bijna letterlijk nagetekend.
De eerste vier pagina’s van Het Spaanse Spook, zoals die oorspronkelijk in het weekblad Kuifje verschenen, worden voor de albumuitgave in 1952 hertekend en uitgebreid naar vijf pagina’s. Opvallend: dit album verschijnt als tweede in de reeks, ná De bronzen sleutel, en heeft niet de iconische blauwe cover. Wie album 150 uit de rode reeks in handen heeft, een van de vele speciale heruitgaven, of zelfs het originele album uit 1952, als je tot de gelukkigen behoort, zal de verschillen ongetwijfeld opmerken.
Van berenvel naar beschaafde borstkas
Van alle hoofdfiguren ondergaat Jerom de grootste uiterlijke metamorfose, vooral in zijn eerste tien jaar. Het lijkt er sterk op dat hij is geïnspireerd door Alley Oop, een holbewoner uit een Amerikaanse comicreeks.
Wanneer Jerom in 1953 als geheim wapen van de hertog zijn debuut maakt in De Dolle Musketiers (dat zich afspeelt in 1603), is het meteen duidelijk: dit is geen doorsnee stripfiguur. Een klein mannetje met spierballen, harige onderarmen, enorme klompvoeten en een berenvel om zijn middel. Letterlijk een oermens. Vandersteen krijgt echter lezersbrieven met negatieve reacties over dit onaantrekkelijk figuur. Om het publiek gerust te stellen kleedt hij Jerom langzaam aan. Eerst krijgt hij een stropdas (in De tamtamklopper (1953) zie je deze soms wel, soms niet), maar hij loopt nog steeds rond met zijn berenvel-rok en ontbloot bovenlijf. Daarna krijgt Jerom een overhemd. Pas in De stemmenrover (1957) verdwijnt het berenvel definitief. Vanaf dat moment zien we een stuk beschaafdere Jerom, regelmatig compleet met stropdas en zelfs af en toe een colbert.
In de jaren ’60 groeit Jeroms borstkas uit tot zijn handelsmerk, in mooi contrast met een slanke taille en benen. Rond 1970 durft Jerom zelfs geregeld een hippe stropdas te dragen met strepen of bolletjes, en een heus kostuum. Vanaf dan blijft zijn kledingstijl redelijk stabiel: een broek met daar op een overhemd of poloshirt met lange mouwen.
Diverse oudere albums waar een primitieve Jerom in meedoet zijn in de jaren '60 en '70 deels hertekend. Zijn kapsel wordt moderner, baardje strakker en zijn kleding uitgebreid. Eerst met een nieuw berenvel dat zijn borst wat meer bedekt, later verschijnt hij helemaal in broek en overhemd. In De Speelgoedzaaier (oorspronkelijk uit 1954) is Jerom zelfs twee keer hertekend: in 1965 en 1969. Jerom zien we overigens nog wel in zijn oude gedaante terug: in De malle mergpijp (1992) waar hij terugkeert naar zijn moeder – weliswaar in hertekende stijl, in Amber (1998) wordt hij tijdelijk weer de oer-Jerom om indruk te maken op Amber en in het kortverhaal Het betoverende boek zien we Jerom in flashbacks met berenvel en langharig kapsel.
Rood ontmoet blauw
Tussen 1948 en 1959 levert Vandersteen acht verhalen af voor Kuifje. Het concept blijft de hele tijd hetzelfde. Bovenaan staat nog steeds Suske en Wiske, maar eerlijk gezegd zou het – net als de Franstalige blauwe reeks – beter De avonturen van Mijnheer Lambik, Suske en Wiske kunnen heten. Vooral Lambik ziet er in zijn klederdracht een stuk atletischer uit. Qua anatomie van de figuren is de invloed van Prins Valiant duidelijk terug te zien. Vandersteen kan zich helemaal uitleven met avonturen die zich vooral afspelen in het verleden of op exotische plekken.
Door wat Vandersteen geleerd heeft voor de blauwe reeks, komt de rode reeks steeds meer op het niveau van de blauwe reeks. Zowel de tekeningen als de teksten en de documentatie. Het laatste Kuifje-verhaal, Het gouden paard (1958), zou zo in de rode reeks kunnen passen. Maar andersom geldt dat ook: verhalen uit die periode, zoals De zwarte zwaan en Het vliegende bed (1958), geven je in bepaalde scènes echt dat blauwe reeks-gevoel. Vooral bij Lambik laat Vandersteen zien hoe hij met kleding makkelijk status kan geven. Denk maar aan Het taterende (sprekende) testament (1957) en De zonnige zageman (1958), later bekend als De geverniste zeerovers. Lambik wordt steeds vaker neergezet als een echte leider – dat onnozele dikke mannetje is hij allang niet meer, hoewel hij natuurlijk nog steeds de komische noot blijft.
Na afloop van de publicatie van Het gouden paard in april 1959 stopt de samenwerking met Kuifje weekblad. Het negende verhaal, De sonometer – waar in die tijd enkele halve platen van zijn afgewerkt – gaat helaas niet door. Maar als je een uitgewerkte halve pagina uit De sonometer vergelijkt met een halve pagina uit De zwarte zwaan (1958), zie je dat sfeer en tekenstijl bijna identiek zijn.
Wie heeft de broek aan?
In de eerste vijfentwintig jaar van de Suske en Wiske-reeks is kleding in het dagelijks leven nogal conservatief. Denk maar niet dat Wiske of Sidonia al een broek dragen. Sidonia wordt vaak afgebeeld met een schort, want hoe stoer ze ook mee op avontuur gaat, ze blijft toch vooral de huisvrouw. Als ze een dagje uit is, trekt ze haar mooiste zondagse jurk aan – ja, die heeft ze echt, bijvoorbeeld in De lachende wolf (1952) – maar meestal zie je haar gewoon in diezelfde donkere rok die ze eigenlijk tot vandaag de dag nog draagt.
In Beminde Barabas (1974) zijn de rollen omgedraaid. Sidonia is het beu om huissloof te zijn. Terwijl Lambik het huishouden overneemt (inclusief haar roze schort), gaat zij stereotiep mannelijk werk doen in de bouw, compleet met een stoere, mannenachtige overal.
Jongens droegen vroeger korte broek, en Suske houdt dat ook nog jaren vol. Zijn rode t-shirt maakt al snel plaats voor een trui of een poloshirt met kraagje. Hij zal het vast koud gehad hebben, al die jaren met blote knieën. Pas in Het mini mierennest (1967) draagt hij voor het eerst een lange broek. Daarna volgt af en toe weer een korte, maar eind jaren ‘60 neemt hij daar definitief afscheid van. En Wiske? Die is solidair met Suske, want ook zij draagt in Het mini mierennest een lange broek, iets wat we haar daarna steeds vaker zien doen. Haar jurkje hangt dan even in de kast (1968–1972). Ze trekt het af en toe nog even aan (scènes in De gramme huurling, De dromendiefstal, De kale kapper), maar eigenlijk zien we haar weer in het vertrouwde jurkje in De boze boomzalver. Daarna wisselt ze jurk en broek vrolijk af.
Lambik? Die draagt eigenlijk altijd zijn zwarte broek. Misschien wel omdat die meteen zwart wordt geïnkt en niet meer ingekleurd hoeft te worden – handig! Van alle hoofdfiguren is hij het minst modegevoelig. In De raap van Rubens (1976) zien we hem in een bruine broek lopen.
De kopjeskwestie
Vanaf de vroege jaren ’80 laat Paul Geerts de hoofden van onze helden flink groeien – hun smalle nekjes krijgen het zwaar te verduren! De grote hoofden is een typische stijl van Paul Geerts. Een goed voorbeeld is de afbeelding van Suske en Wiske die op het titelblad verschijnt vanaf 1984 (en gebruikt wordt bij vele promotionele zaken): hun kopjes zijn bijna zo groot als hun borstkas. Niet te missen dus! Geerts is fan van Asterix en Guus Slim – strips die nét iets karikaturaler zijn en waar grotere hoofden perfect bij passen. Deze invloeden zijn ook terug te zien in zijn eigen werk, zoals De verdwenen smirrel uit 1967, vlak voordat hij bij Studio Vandersteen aan de slag gaat.
Topjestrammelant
De verkoopcijfers zakken in, en bij Standaard Uitgeverij besluiten ze dat het tijd is voor een frisse wind – een nieuw publiek moet erbij! Uit een enquête blijkt dat lezers Suske en Wiske oubollig vinden. Ook Helena Vandersteen deelt die mening. Dus stellen de erven Vandersteen en de uitgeverij voor om het uiterlijk van Suske en Wiske flink te moderniseren. Paul Geerts en Marc Verhaegen zijn niet enthousiast, maar ja, meerderheid heeft altijd gelijk.
Toch laat Geerts Wiske in Amber (1998) een keer flink uit de bocht vliegen: ze kleedt zich daar zo overdreven sexy dat ze Suske’s aandacht niet kan missen. Drama gegarandeerd!
De nieuwe garderobe van Suske en Wiske ontstaat mede op suggestie van studiomedewerkster Liliane Govers, die dan twee tieners heeft. Herinner jij je die cargobroeken met van die enorme zijzakken? Begin jaren 2000 is het dé trend onder veel mannen. In Papa Razzi (vanaf 1999 te lezen in TV Expres, een verhaal dat helemaal om mode draait) zien we Suske zo’n cargobroek dragen vanaf het moment dat hij samen met Wiske bodyguard is van Sidonia, die ondertussen supermodel is geworden. Overigens houdt hij die broek nog lang vol, zelfs tot in De bangeschieters (2006).
Wiske gaat ook mee met de mode: vanaf Papa Razzi draagt ze een topje waar haar blote onderbuik en navel goed zichtbaar zijn. Eerst is het nog redelijk netjes – met een jack erover en een lange broek – maar tekenaar Marc Verhaegen stopt steeds meer sexappeal in haar outfit. In Lilli Natal (2000) is het jack al verdwenen, en vanaf De koeiencommissie (2000) draagt ze een zwart minirokje in plaats van een broek.
En dan komt Big Mother (2001)… Daar gaat het echt los. Wiske heeft normaal alleen een strikje in haar haar, zonder staart, maar nu showt ze een heuse paardenstaart, wanneer ze gaat deelnemen aan het tv-programma. Het verhaal De Europummel loopt tegelijkertijd in TV Expres, en ook daar krijgt Wiske vanaf het begin een staartje.
Die nieuwe look van Wiske zorgt voor flink wat ophef. Veel lezers trekken de wenkbrauwen omhoog. Paul Geerts en Marc Verhaegen besluiten daarom het kledingexperiment weer deels terug te draaien – nog voordat de media vol negatieve reacties staan (rond april 2001, terwijl De koeiencommissie al even in de winkels ligt en De blote Belg net van start gaat in De Standaard).
In De Europummel hangt Wiske haar sexy outfit weer in de kast. Ze draagt een simpel t-shirt en een broek, en haar staartje verdwijnt vanaf strook 93. Terug naar het vertrouwde kapsel en een nieuw, wat simpeler jurkje met kortere mouwtjes. Voor het album worden alle staartjes zelfs weggepoetst. Zodoende kunnen albumlezers alleen nog in Big Mother haar staartje zien – in De blote Belg is Wiske weer zoals vanouds.
Marc Verhaegen laat Suske en Wiske trouwens vaker in moderne kleren rondlopen, zoals hoodies. Zo blijven ze lekker bij de tijd, zonder al te veel ophef.
De krullencomeback
In 2005 wordt de samenwerking met Marc Verhaegen beëindigd en wordt het stokje overgenomen door Luc Morjaeu – voorheen onder andere tekenaar van Jommeke. Morjaeu krijgt geen rustig groeiproces vanuit een assistentenrol, zoals Geerts en Verhaegen dat wel hebben gehad. Nee, hij moet meteen in het diepe duiken. Toch gooit Morjaeu Suske en Wiske niet meteen in een compleet nieuw jasje. Suske loopt bijvoorbeeld rustig door in zijn vertrouwde cargobroek tot en met De bangeschieters (2006). Wiske krijgt in datzelfde album wél een fris jurkje met korte mouwtjes, iets minder een hemdje.
Daarna gaat hij op zoek naar zijn favoriete tekenstijl. Die vindt hij in de jaren ’60, rond De apekermis (1965). Die retro-look past ook perfect bij Dirk Stallaert, die vlak na Morjaeus start heel wat korte verhalen voor Suske en Wiske tekent. Wout Schoonis, die sinds eind 2023 de scepter zwaait als hoofdtekenaar, assisteert Luc Morjaeu overigens al sinds 2007 (vanaf De joviale Gille).
In De kaperkoters (2006) introduceert Morjaeu Wiske voor het eerst weer met haar klassieke krullenkapsel, zoals we dat kennen uit de blauwe reeks. Die krullen duiken daarna steeds vaker op – soms omdat ze terugreizen naar het verleden – zoals De halve Havelaar (2010) en Het lijdende Leiden (2011) – maar soms ook zomaar, zonder echte reden – bijvoorbeeld Krimsonia (2011), Het bizarre blok (2012) en Game of drones (2016).
In 2010 zien we een iets andere Wiske: voor de Wiskundig Wiske Wedstrijd – een jaarlijkse wiskundewedstrijd van de Vrije Universiteit Brussel – tekent Morjaeu een Wiske die er wat ouder en vrouwelijker uitziet. Waarschijnlijk beter passend bij de leeftijd van de studenten die meedoen. Ze draagt een staartje, net als nu, en heeft zelfs wimpers gekregen. Vrouwelijk en slim, die Wiske!
Suske en Wiske reloaded
We kunnen het niet zomaar ‘de magnifieke metamorfose’ noemen – dat is de officiële naam van de restyling van de albums. De iconische rode kaft, hét Suske en Wiske-signatuur sinds 1946, gaat eraan. In 2007 verschijnt De curieuze neuzen met een volledige omslagillustratie. Voor de overgang zit er nog een rode schuifkaft omheen, zodat de lezers rustig kunnen wennen. De tekeningen? Die lijken nog lekker ouderwets.
Door naar mei 2017: album 339 De planeetvreter ligt in de winkels. Het album is groter, de paginalay-out heeft een frisse twist gekregen. Maar vooral de figuren krijgen een flinke make-over. Wout Schoonis – dan nog assistent van Luc Morjaeu – is de man achter deze restyling. De uitgeverij wil de jeugd weer helemaal warm maken voor Suske en Wiske. Dus: modern, fris en eigentijds.
Wiske loopt er nu bij met een staartje én borsten, een blauw vestje over haar jurkje, sjaal en stoere laarzen. Suske heeft nu een sprietenkuif en draagt een rode hoodie, zwarte skinny jeans en sneakers. Ook Sidonia heeft borsten gekregen en draagt voortaan een duidelijk zichtbare bril. Lambik ruilt zijn zwarte broek in voor een blauwe en trekt ook een paar nieuwe sneakers aan. Jerom heeft een kleiner hoofd met een hoekig baardje, terug naar eind jaren ’50 maar dan wat karikaturaler. Ook hij draagt strakke jeans met een paar sneakers er onder.
Na verloop van wat albums is er bij Jerom wel e.e.a. bijgeschaafd. Langzaam wordt zijn hoofd weer iets groter en ronder, en ook zijn baard krijgt een zachte update. Lambik heeft zijn zwarte broek weer aan, op een enkele uitzondering (Bolhoed Bik, 2024) na, en zijn strik is een tikkeltje langer geworden. Ook veranderen de kapsels van Suske en Sidonia per verhaal soms. Net als bij echte mensen eigenlijk.
Op 15 mei 2017 verschijnt bij de Belgische krant Het Nieuwsblad een speciale Suske en Wiske-bijlage. Daarin staat onder meer een kort stripverhaal waarin het vernieuwde uiterlijk van de striphelden wordt voorgesteld – een frisse introductie voor een nieuw publiek.
Oude helden, frisse looks
Suske en Wiske blijven zich door de decennia heen aanpassen, met stijlen die meebewegen van klassieke tekeningen naar eigentijdse looks. Van berenvellen tot hoodies, van perenhoofdjes tot hippe staartjes: de populairste striphelden van de Lage Landen blijven springlevend, precies zoals ze bedoeld zijn – herkenbaar, maar altijd fris genoeg om nieuwe generaties te blijven boeien!
Met dank aan Sebastiaan Krijnen.
----------
De Suske en Wiske-albums zijn als een tijdcapsule. Van mode en interieur tot de evolutie van de tekenstijl - elk album weerspiegelt zijn tijdperk. En laten we de talloze uitgaven en merchandise niet vergeten die in de afgelopen tachtig jaar zijn verschenen.
In dit jubileumjaar nemen we je mee op een bijzondere reis. Aan de hand van verschillende thema’s gaan we met de Teletijdmachine terug in de tijd, dwars door tachtig jaar Suske en Wiske!
Deel 1: Ze vieren het elke dag
Deel 2: De eerste pennenstreken
Deel 3: Van berenvel tot skinny jeans
- Facebook reacties